Beleidsuitgangspunten gemeentelijke heffingen in 2020

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

De OZB-ramingen zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 1,5%. We volgen daarmee de indexatie (zoals opgenomen in de kadernota) op basis van 'prijsoverheidsconsumptie' op.

Voor de objecten die de gemiddelde waarde-ontwikkeling volgen, zal de OZB-aanslag 2020 dus met ongeveer 1,5% stijgen. De werkelijke OZB-tarieven 2020 worden nog gecorrigeerd op basis van de hertaxatie met als peildatum 1 januari 2019.

Reinigingsheffingen

De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen met kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven. Voor 2020 bestaat de afvalstoffenheffing uit een vast tarief (basis: 2019 € 209; de raad wordt voorgesteld om dit vaste tarief voor 2020 te verhogen met € 45) en een variabel tarief. Het variabele tarief van de afvalstoffenheffing 2020 is afhankelijk van het aantal maal door huishoudens aangeboden restafval in 2019. Bij de vaststelling van de Verordening Reinigingsheffingen 2020 (raadsbehandeling in december 2019) worden de definitieve tarieven 2020 vastgesteld. 

Rioolheffingen en marktgelden

In 2014 heeft de raad besloten tot een nieuwe en toekomstbestendige financiering van de rioleringssystematiek. Zonder andere ontwikkelingen zouden de rioolheffingen de afgelopen jaren forser gestegen zijn (2019 17,4% ipv 11,4% voor het eigenarentarief). Gebaseerd op de actuele berekening stijgen de rioolheffingen 2020 als volgt: een verhoging van het eigenarentarief met 10,5% (inclusief 1,5% inflatie) en van het gebruikerstarief met 8,5% (inclusief 1,5% inflatie).

De verhoging van de marktgelden zal naar verwachting uitkomen op het inflatiepercentage van 1,5%.

Havengelden, hondenbelasting, toeristenbelasting, leges, precariobelasting en staangelden

De tarieven van de havengelden, hondenbelasting en toeristenbelasting worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,5%.

Voor wat betreft de toeristenbelasting wordt in het raadsvoorstel bij de belastingverordeningen voorgesteld om in de verordening een wijziging aan te brengen in de manier waarop de belasting wordt geheven. De BSGR wil de belastingheffing harmoniseren. Tot nu toe wordt er achteraf een aanslag opgelegd. Dat betekent dus dat de belastingplichtige exploitanten de toeristenbelasting een relatief lange tijd onder zich moeten houden en de gemeente de opbrengst pas laat ontvangt. De opbrengst van een belastingjaar wordt door de gemeente bijvoorbeeld pas in maart of april van het jaar daarop ontvangen. De voorlopige aanslag wordt aan het begin van het belastingjaar opgelegd, en mag vervolgens in meerdere maandelijkse termijnen worden betaald. De definitieve aanslag volgt na afloop van het belastingjaar. De belastingplichtige exploitanten hoeven de belasting dan minder lang onder zich te houden, de betalingen lopen veel meer parallel met het moment waarop de belasting door de exploitanten wordt ontvangen en de gemeente beschikt eerder over de opbrengst.

In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 1,5%. Waarschijnlijk zullen enkele nieuwe belastbare feiten worden opgenomen c.q. bestaande belastbare feiten worden gewijzigd in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder moet rekening worden gehouden met de door de hogere overheid vastgestelde maximum tarieven.

De tarieven precariobelasting worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,5%. Het tarief voor kabels en leidingen blijft ongewijzigd, omdat verhoging hiervan niet meer is toegestaan en deze belasting met ingang van 2022 moet worden afgeschaft.

De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 3,1%.

Parkeerbelastingen

Vanaf 2020 mag het kostenelement van de naheffingsaanslag parkeerbelasting met € 1,80 worden verhoogd. Omdat de in rekening gebrachte kosten bij een naheffingsaanslag in Gouda niet kostendekkend zijn, wordt deze verhoging doorberekend. De kosten van de naheffingsaanslag komen daarmee op € 64,50.