Investeringen hebben als kenmerk dat zij duurzaam zijn. Een investering gaat meerdere jaren mee. Op het moment dat een investering plaatsvindt (aanschaf c.q. bouw van een object) worden de uitgaven gedaan. Deze uitgaven leiden echter niet direct tot lasten in de exploitatiebegroting. Toerekening van de kapitaallasten (afschrijving en rentekosten) vindt voor de eerste keer plaats in het jaar nadat een investering is opgeleverd. Het aantal jaren dat de kapitaallasten worden toegerekend is afhankelijk van het soort investering.
Met het vaststellen van deze programmabegroting autoriseert de raad de investeringen uit de jaarschijf 2020. Zie hiervoor de bijlage Concerninvesteringsplan 2020-2024.
De investeringen, die nu in het CIP zijn opgenomen, leiden bij gehele realisatie tot de volgende kapitaallasten:
Bedragen * € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Staat van Activa | 25.492 | 23.557 | 22.400 | 20.441 |
Investeringen met jaar gereed 2019 | 1.678 | 1.607 | 1.576 | 1.465 |
Investeringen met jaar gereed 2020 | 0 | 1.991 | 1.954 | 1.874 |
Investeringen met jaar gereed 2021 | 0 | 0 | 1.978 | 1.889 |
Investeringen met jaar gereed 2022 | 0 | 0 | 0 | 1.639 |
Totaal | 27.170 | 27.156 | 27.908 | 27.308 |
Op de bovenste regel staan de kapitaallasten van de huidige staat van activa, dus de investeringen die in het verleden gedaan zijn. Daaronder staan de kapitaallasten die voortvloeien uit de jaarschijven (jaar gereed 2019) 2020 tot en met 2023.