De bij dit onderdeel geraamde onttrekkingen zijn grotendeels een gevolg van de besluitvorming over de aanwending van de reserve sociaal domein en de algemene reserve. De nieuwe toevoeging betreft de opbrengst van het Bedrijvenschap Regio Gouda in 2022. Zie verder hoofdstuk 5.3 Uiteenzetting van de financiële positie en hoofdstuk 5.9 Stand en verloop reserves. In de bijlagen zijn de reserves verder uitgesplitst.
Dit taakveld toont in feite het begrotingssaldo, na alle toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Het begrotingssaldo kent het volgende meerjarige verloop.
Bedragen * € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Begrotingssaldo | 1.070 | 772 | 582 | 2.770 |
Een toelichting op de totstandkoming van dit resultaat is te vinden in het hoofdstuk Financiële begroting en meer specifiek in 5.5 Overzicht van baten en lasten. Het saldo wordt administratief technisch toegevoegd aan de algemene reserve.
De onroerende-zaakbelasting (OZB) is een belasting die gemeenten mogen heffen over woningen en niet-woningen. De OZB maakt onderdeel uit van de groep lokale heffingen (rioolheffing, OZB, afvalstoffenheffing, leges, parkeeropbrengsten, precariobelasting, hondenbelasting, havengelden, staangelden, marktgelden en toeristenbelasting) en genereert voor de gemeente Gouda binnen de lokale heffingen de op een na hoogste belastingopbrengst. De OZB kan worden gesplitst in een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting. De aanslagen OZB worden berekend op basis van de waarde van de onroerende zaken. Deze waardering dient de gemeente uit te voeren op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
Het tarief voor de heffing van de OZB wordt jaarlijks gewijzigd. De aanslag OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaken, zoals die op de voet van de Wet WOZ wordt vastgesteld. Voor het jaar 2020 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2019. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Aan de lastenkant worden kosten geraamd voor het innen van de opgelegde belastingen, de zogenaamde perceptiekosten. Feitelijk zijn dit alle personele en materiële kosten die verband houden met de oplegging, inning, afhandeling bezwaarschriften en de kosten van de uitvoering van de Wet WOZ.
Tot dit taakveld behoren de heffing en invordering van parkeerbelasting, de opbrengsten van parkeerfaciliteiten en de opbrengsten uit boetes. In Gouda zorgen met name het betaalde straatparkeren rondom de binnenstad en de stationsparkeergarage voor jaarlijkse inkomsten. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Tot dit taakveld behoren overige gemeentelijke belastingen, zoals de precariobelasting en de hondenbelasting. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. De hoogte van de uitkering wordt bepaald op basis van objectieve maatstaven zoals bij voorbeeld het aantal inwoners, het aantal woonruimten en andere sociale en fysieke kenmerken van de gemeente.
De hoogte van raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de periode 2020-2023 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2019 van het ministerie van BZK. De raad is voorafgaand aan de behandeling van de Kadernota 2020-2023 geïnformeerd over de uitkomsten van deze circulaire. In hoofdstuk 5.3 van deze begroting is de financiële uitwerking opgenomen.
Gedurende 2020 zullen naar verwachting de trajecten rond de heroverweging van de financiële verhouding en de herziening van de verdeelmodellen sociaal domein worden afgerond. Deze zijn gericht op de invoering van een nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 2021. Hierbij zullen (opnieuw) herverdeeleffecten ontstaan.
Over de resultaten van de septembercirculaire 2019 wordt de raad afzonderlijk geïnformeerd. De uitkomsten worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging verwerkt.
Binnen dit taakveld presenteert de gemeente de post onvoorziene uitgaven algemeen en de stelposten, waaronder de taakstellende bezuinigingen en ruimte voor nieuw beleid. Op dit taakveld komen ook de loonkosten voor bovenformatief personeel dat niet meer aan het werk is en de lasten en baten van gedetacheerd personeel.
Wettelijk is voorgeschreven dat in de programmabegroting een post voor onvoorziene uitgaven is opgenomen. Er zijn geen voorschriften, of normen, over de omvang hiervan. Het is aan de raad om aan te geven welke omvang zij nodig acht. De raming voor 2020 bedraagt € 151.000. Dit is het totaalbedrag dat beschikbaar is voor alle programma’s tezamen, dat onder voorwaarden (onvoorzien, onvermijdbaar, onuitstelbaar) kan worden aangewend. De hoogte van de onvoorziene uitgaven is in basis overigens niet bedoeld om omvangrijke afwijkingen binnen de begroting op te vangen. Daarvoor dient de beschikbare weerstandscapaciteit. Zie ook de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Stelposten zijn posten die wel in de begroting zijn meegenomen voor het algemeen beeld, maar nog niet zijn uitgewerkt of ingevuld. Dit omdat nog niet bekend is hoe de verdeling precies plaatsvindt. Het is wenselijk zo min mogelijk met stelposten te werken. Een positieve stelpost is nog toe te wijzen budget en een negatieve stelpost een nog in te vullen taakstelling.
Binnen de begroting van Gouda zijn de volgende stelposten verwerkt:
Per 1 januari 2016 is vennootschapsbelastingplicht voor overheden effectief in werking getreden. Dit houdt in dat overheden vennootschapsbelasting (VPB) moeten betalen over de winst die zij met ondernemingsactiviteiten hebben.
Uit de inventarisatie gebaseerd op de jaarrekeningen 2015 t/m 2018 en de (concept)begroting 2019 en 2020 verwacht de gemeente Gouda bij de belastingaangifte over 2017 op basis van de huidige inzichten dat de clusters Parkeergarage en Straatparkeren door de ondernemerspoort gaan: